(Gepubliceerd op 03/04/2020) Pour lutter contre l’épidémie Covid19, la France a pris un certain nombre de mesures comme tous les pays Européens. La nécessité des mesures prises n’est pas contestée, mais l’encadrement des très larges pouvoirs accordés au gouvernement inquiète, et l’éventuel contrôle des mesures prises paraît bien modeste. La loi du 23 mars 2020 a été votée très rapidement, dans véritable débat parlementaire. Elle inscrit l’état d’urgence sanitaire dans le code de santé publique, c’est-à-dire dans la durée. Le code de la santé publique prévoyait jusque-là, « en cas de menace sanitaire grave », que seul le ministre de la santé pouvait prendre « toute mesure proportionnée aux risques ». De ce fait, le décret du 16 mars qui limitait déjà la liberté d’aller et venir, pris par le premier ministre, posait problème : le Conseil d’Etat s’est alors appuyé sur la « théorie des circonstances exceptionnelles », qui remonte à la première guerre mondiale, pour valider la mesure. La loi du 23 mars accorde au premier ministre des pouvoirs importants, sans autorisation judiciaire, qui lui permettent de limiter la liberté d’aller et venir, de se réunir, d’entreprendre et lui donnent la possibilité d’ordonner toute réquisition de biens ou de services : des « pouvoirs exorbitants » pour la Ligue des droits de l’homme, et ce « régime d’exception, par nature, a observé le Syndicat de la magistrature, bouscule les règles fondamentales d’un Etat de droit ». Ce régime d’exception souffre également de l’absence d’un contrôle scientifique, et surtout parlementaire, insuffisant tant pour son déclenchement que lors de sa mise en œuvre, et il est ainsi à craindre que cet état d’urgence sanitaire devienne pérenne. http://www.syndicat-magistrature.org/IMG/pdf/note_e_tat_d_urgence_sanitaire.pdf
Covid19 en rechtsstaat Frankrijk heeft net als alle andere Europese landen maatregelen genomen om de Covid19 epidemie in te perken. Burgers moeten verplicht binnen blijven, mogen alleen naar buiten om strikt noodzakelijke boodschappen te doen, naar urgente medische afspraken te gaan, naar hun werk te gaan als het echt niet anders kan (met een verklaring van de werkgever), of om urgente familie redenen. Het is onder zeer beperkte omstandigheden mogelijk om te sporten of te wandelen (niet meer dan een uur, niet meer dan 1 km van huis). Voor iedere verplaatsing moet een attestation de déplacement dérogatoire ingevuld worden, waarop naam, geboortedatum, geboorteplaats en adres vermeld staan. Datum en uur moeten ingevuld worden en het identiteitsbewijs moet getoond worden. Als bij controle blijkt dat dit niet in orde is, krijgt men hoge boetes en in het ergste geval is zelfs gevangenisstraf voorzien. Er wordt oa gecontroleerd met drone’s en politie is zeer actief. In sommige departementen zijn de parken, bossen en wandelpaden langs de rivieren en stranden verboden terrein. Als mensen, zelfs met respect van de 1,5 m afstand staan te praten, worden zij verzocht uit elkaar te gaan. Een dame vertelde zelfs dat politie haar verbood (alleen) op een stoeprand te zitten om even uit te rusten (zij loopt moeilijk met een wandelstok). Voordat de wet van 23 maart waarbij deze noodtoestand werd ingesteld tot stand kwam, werden deze maatregelen afgekondigd op grond van bepalingen van artikel L3131-1 Code de Santé publique, waardoor de Minister van volksgezondheid noodmaatregelen kon nemen en op grond van jurisprudentie die dit mogelijk zou maken voor de Franse premier. Het decreet van 16 maart 2020, waarin deze maatregelen werden opgelegd was echter zoals gezegd alleen gebaseerd op jurisprudentie betreffende uitzonderlijke omstandigheden. De Premier kreeg hierdoor echter bevoegdheden die daarvoor niet op zijn terrein lagen, steeds uitgebreider werden en veel consequenties hadden voor de bewegingsvrijheid, vrijheid van vereniging en vergadering en vrijheid van ondernemen van de burgers. Er moest een ander regime worden ingesteld, deze keer bij wet. De wet van 23 maart, van kracht sinds 25 maart, heeft een sanitaire noodtoestand ingesteld. Deze wet is echter in recordtempo tot stand gekomen. Veel juristen, waaronder het syndicat de magistrature, stellen vast dat de nieuwe bevoegdheden van de regering buiten de perken gaan en dat controle van de rechter en van het parlement beperkt zijn. Het is begrijpelijk dat in een uitzonderlijke situatie uitzonderlijke maatregelen worden getroffen. Maar het is tegelijkertijd belangrijk dat hoge waakzaamheid wordt geboden als er een nieuw regime wordt gecreëerd dat de fundamentele regels van de rechtsstaat onder druk zet. Per definitie veroorlooft een uitzonderlijk regime de autoriteiten om discretionair een groot scala bevoegdheden uit te oefenen die normaal toestemming van een rechter zouden vereisen. Bovendien is de laatste jaren in Frankrijk vaak toevlucht gezocht door de regering tot de noodtoestand. In 2015 is een noodtoestand uitgeroepen in verband met terroristische aanslagen die 6 keer is verlengd, totdat deze noodtoestand in de wet is verankerd (Loi SILT). Er is dus een risico dat de sanitaire noodtoestand, bedoeld als tijdelijk, een permanent karakter krijgt. Hoge waakzaamheid is tevens geboden om zeker te zijn dat de personen die nu al buitengesloten en gediscrimineerd worden niet ook buiten de lockdown vallen, wat reeds het geval is in de wet van 23 maart 2020 voor buitenlanders, daklozen, slechtbehuisden, gedetineerden, psychiatrische patiënten… De hoge commissaris voor Mensenrechten van de VN heeft hier begin maart al een verklaring over afgelegd. De voorzitter van de nationale Commissie voor de Mensenrechten heeft aangegeven dat de beperkingen strikt noodzakelijk en proportioneel aan de omstandigheden moeten zijn en dat er garanties gegeven moeten worden om willekeur te vermijden. De premier kan volgens de nieuwe wet de noodtoestand bij decreet voor 1 maand afkondigen zonder parlementaire goedkeuring. Voor de actuele sanitaire noodtoestand is bij uitzondering de noodtoestand voor 2 maanden uitgeroepen. Pas bij verlenging is de instemming van het parlement en de mening van de wetenschappelijke commissie nodig. De premier kan dit doen, als er een sanitaire ramp dreigt die de gezondheid van de bevolking in gevaar zou kunnen brengen. Het woord sanitaire ramp is niet duidelijk omschreven, noch de woorden in gevaar brengen. Een door de Commissie voor de mensenrechten voorgestelde striktere definitie is niet overgenomen. Parlementariërs hadden gevraagd om controle van een wetenschappelijke commissie bij de beoordeling van de ramp. Deze voorwaarde is niet overgenomen en de regering hoeft alleen achteraf de wetenschappelijke informatie die tot de beslissing heeft geleid, openbaar te maken. Hier loopt de regering risico een arbitraire beslissing te nemen, wat jammer is omdat de bevolking in dit soort omstandigheden juist volledig op de regering zou moeten kunnen vertrouwen. Als de sanitaire noodtoestand eenmaal uitgeroepen is door de regering, is de parlementaire controle volgens het Syndicat de la Magistrature ruim onvoldoende waar het de evaluatie hiervan betreft. Het parlement zal op de hoogte worden gehouden en er kunnen vragen gesteld worden, maar er is pas in april 2021 een parlementair debat voorzien, omdat dit debat nog niet echt plaatsgevonden had gezien de urgentie… Helaas is er zelfs geen adhoc Kamercommissie ingesteld, terwijl het parlement op deze manier een minimale controle had kunnen uitoefenen. De wet kan ook niet voorgelegd worden aan het Conseil constitutionnel omdat in een andere wet die tegelijkertijd is gestemd, is bepaald dat tot 30 juni 2020 geen vragen aan de Raad voorgelegd kunnen worden. Er is weliswaar een mission d’information parlementaire ingesteld die Covid19 volgt maar die zou voorgezeten worden door een vertrouweling van de president. Volgens het syndicat de magistrature had het nemen van deze uitzonderlijke maatregelen die algemeen en individueel zijn, onderhevig moeten zijn aan een speciale motivatie om zeker te zijn van het uitzonderlijke karakter en van de noodzaak voor de volksgezondheid. In de komende maanden is het dus cruciaal voor het parlement om de werkelijke intentie van de regering te ontdekken en ervoor te zorgen dat het tijdelijke regime geen duurzaam karakter krijgt. Deze tijdelijke uitzonderlijke maatregelen die de fundamentele vrijheiden van de burgers beperken mogen in geen geval permanent worden.
Bronnen: note sur l’Etat d’urgence du syndicat de la Magistrature, |
http://www.syndicat-magistrature.org/IMG/pdf/note_e_tat_d_urgence_sanitaire.pdf
https://www.gouvernement.fr/info-coronavirus